kortverhaal

Het was een ongeluk. Achteraf zou je nog kunnen denken dat het een spontane zelfmoordpoging was toen Jeanine in volle vaart met haar kop tegen ons vensterraam botste.  De knal was te horen tot in Los Angeles. Mijn man zat midden in een Skypegesprek met zijn Amerikaanse klant. Jeanine viel tegen de grond, krabbelde vervolgens recht en staarde de volgende minuten wezenloos voor zich uit. Waarschijnlijk zag ze sterren die een buitenstaander niet kon waarnemen.

Het was de dag na de verkiezingsuitslag. Iedereen was van zijn melk dus op het eerste gezicht was er niets bijzonders aan de hand.  Jeanine haar eerste poging om weg te komen, liep opnieuw fout. Compleet de kluts kwijt welke kant ze op moest, draaide ze rondjes op zoek naar een uitweg. Het moet de reflectie in het raam geweest zijn dat haar van streek bracht; voor een tweede keer knalde ze er tegen. Ik had alle begrip voor de verwarring, waren we niet allemaal een beetje de weg kwijt?

Dit keer snelde ze zich naar de ligzetel op het terras en ging eronder liggen, in de schaduw. Een hersenschudding stelde haar intuïtie vast. ‘Ze komt er wel doorheen,’ moeten de anderen gedacht hebben terwijl ze het hele gebeuren vanop de richel gadesloegen.  ‘Ze moet op krachten komen,’ zei mijn man. Ik haalde een kommetje water dat ik op een veilige afstand van Jeanine neerzette. Mijn man griste het laatste brood uit de keuken, scheurde het in stukken en legde het naast de ligzetel neer.  Meteen stormden de toeschouwers van de eerste verdieping naar beneden. Uitgehongerde beesten waar Jeanine totaal machteloos tegen was; met lede ogen keken we naar dit tragische schouwspel. 

Ik joeg de graaiers weg. Het brood smeet ik in de vuilbak. Iedereen nam weer plaats op zijn stek, Jeanine onder de ligzetel, en wij binnen achter het raam. De anderen waren vertrokken met de noorderzon. 

Er heerste onmacht.

Vervolgens impasse, wat nu? En een confrontatie met mijn eigen altruïstische ik die niet zo grootmoedig bleek te zijn dan ik gehoopt had. Moest ik de stadsdienst bellen? De dierenambulance? Wie ging dat betalen? Of de natuur zijn gang laten gaan?

Gelukkig schoot Johnny ons ter hulp. Haar lief. Hij bezorgde haar de overschot van zijn lunch, ondersteunde Jeanine bij een nieuwe poging, maar haast en spoed is zelden goed, en Jeanine ging weer rusten. Ik ademde opgelucht, voorlopig kon ik mijn schuldgevoel aan de kant schuiven.

De volgende ochtend schuilde Jeanine nog steeds onder de ligzetel.

De dagen gingen voorbij. Op verschillende tijdstippen kwam Johnny langs als haar persoonlijke Deliveroo-boy; hij opende dan zijn bek zodat zij etensresten uit zijn strot kon pikken; en heel af en toe probeerde Jeanine het nog een keer. Tevergeefs. 

In goede en kwade dagen, moet Johnny gedacht hebben, maar ik veronderstel dat het een aangeboren daad van barmhartigheid is. Ik denk niet dat zij een instituut nodig hebben om beloftes te maken die vanzelfsprekend zijn.

Vijf dagen later. Mijn man en ik waren gevangenen in ons eigen huis, we wilden het genezingsproces niet verstoren. Het was duidelijk dat Jeanine tijd nodig had. Alleen raakte die van ons op. De vakantie stond voor de deur, het warme weer kondigde zich aan, en opnieuw drong mijn schuldgevoel zich op. Moesten we niet dringend iets ondernemen?Ondertussen had ik het internet al afgeschuimd; ik wou het mezelf niet kwalijk nemen, mocht Jeanine door onze nalatigheid het opgeven.

‘Het komt wel goed, Johnny is er.’ Mijn man had vertrouwen in zijn eigen geslachtssoort, alsof bij Johnny de verantwoordelijkheid lag om aan te tonen dat niet iedereen was zoals Tom, Dries en Donald die geen hoge pet ophadden van het andere geslacht.

Onze vlucht was heel vroeg in de ochtend. Tijdens het opstijgen kon ik niet anders dan aan Jeanine denken. We hadden haar achtergelaten met een extra kopje water en al ons vertrouwen in Johnny gelegd.

Bij temperaturen van 30°C op Lido Marina besprak ik haar begrafenis; overtuigd dat het al lang geen hersenschudding meer was, maar eerder streptokokken, en zonder antibiotica was Jeanine een vogel voor de kat.

Ik wou haar een mooi afscheid geven, gedrenkt in rozenwater of citroen; dit om de maden te verdelgen en onze patio te ontdoen van een verdorven geur, daarna stelde ik voor dat mijn man haar met de schep zou verleggen naar de binnentuin tussen het groen.

We wedden tijdens een strandwandeling voor het leven van Jeanine. Ik zie alleen de dood, hij geeft haar een kans en gelooft in de toewijding van Johnny.

Misschien hadden Jeanine en ik het allebei zo snel opgegeven omdat het patriarchaat zo uitputtend is. En die dag voelde aan alsof we na een lange bergwandeling waarvan het eindpunt in zicht was, we met een achteloze duw naar beneden donderden. In Jeanine haar geval dan letterlijk. 

Ik stelde me voor dat Jeanine het overal in de stad had horen waaien dat niet iedereen meer van belang was, en dat ze prompt verlamde toen ze aan de gevolgen dacht en zo met een smak uit de lucht neerviel. 

Bij thuiskomst was ik uitgerust, klaar om er weer in te vliegen net als Jeanine. Ze was vertrokken. 

Tijdens onze vakantie viel er meeuwenstront uit de lucht, recht op mijn man zijn nieuwe t-shirt. ‘It means you will have good luck,’ zei onze Italiaanse b&b uitbaatster in gebrekkig Engels.  Ik ben ervan overtuigd dat het een teken was dat Jeanine een geslaagde poging had ondernomen, en haar vleugels had uitgeslagen om samen met Johnny het patriarchaat te gaan onder schijten.

Het enige wat nog restte van haar verblijf was een omgevallen kommetje water en een hoop shit die opgekuist moest worden.

PS: Jeanine en Johnny zijn uiteraard fictieve namen.

self portrait Ana Mendieta

De foto bij de titel is ‘Bird Transformation (1972)’  van de Cubaanse/Amerikaanse performance kunstenares Ana Mendieta (°1948 +1985). In het Middelheimmuseum loopt er momenteel een tentoonstelling van haar. https://www.middelheimmuseum.be/nl/activiteit/ana-mendieta