Kortverhaal

Roepen dat je op het wc zit, is het perfecte excuus om iets niet te moeten doen. Een universeel noodzakelijk gevoel dat bij de tegenpartij, vriend of vijand, altijd op begrip kan rekenen. Een schuiloord om ongewenste klusjes en ontmoetingen uit de weg te gaan, om emotioneel te ontladen in alle stilte, om eindelijk op adem te komen. De herinneringen aan plassen zijn zo onbeduidend terwijl het van levensbelang is net zoals eten, drinken en orgasmes.

De meeste herinneringen van Cindy gaan over toiletbezoeken van de kitscherige hoteltoiletten in Italië tot het gegraven gat op zomerkamp. De voldane opluchting dat plassen teweegbrengt, is vooral de reden. De onmogelijkheid om midden in de actie te stoppen, geeft voor Cindy een zekere rust. Het is verplichte me-time waarover ze geen schuldgevoel hoeft te hebben.

Cindy was tien toen ze een bijzonder plasmoment beleefde. Tijdens een zomervakantie in Blankenberge, het was een bloedhete dag op een overbevolkt strand waar zij en haar moeder een plekje hadden gescoord tussen een doorbakken oud koppel en een blauw gestreept windscherm dat hen scheidde van een Waalse familie. Plotseling kon ze het niet langer ophouden, door het warme weer had ze liters limonade gedronken dat haar moeder in de koelbox bewaarde. Ook al liep het zweet aanhoudend uit haar poriën, druppels limonade waren gelekt naar haar blaas.

Het waren de jaren tachtig, herkenningspalen op het strand bestonden nog niet, net zoals de gsm. De tearoom die vanop het strand recht voor haar lag, was het enige oriëntatiepunt en de plek waar ze naartoe moest als ze zou verloren lopen. Cindy keek naar de afgesproken tea-room ‘Chopin’ met zijn roze uithangbord. Om tot daar te komen, moest ze zich een weg banen door een zee van badgasten die zich gedroegen als een steeds veranderend doolhof. Ze huppelde ter plekke tussen het zandkasteel en het ligbed van haar moeder met haar handen tussen haar benen alsof ze een klep nodig had om het tegen te houden. Elk half uur draaide haar moeder zich om als een kip aan het spit. Het was weer tijd om terug op haar rug te gaan liggen en in die beweging ontdekte ze de vertwijfelende blik van Cindy met een houding van hoogdringendheid.

‘Ga in de zee, het is allemaal natuur en zout ontsmet,’ stelde haar moeder voor terwijl ze haar bikinitopje weer vastmaakte en haar halsketting met de beginletter van haar naam Loretta naar achteren verplaatste.

Cindy vond het vies. Niet haar eigen plas, maar die van de andere badgasten. Blijkbaar zwom ze al dagen in een zee van menselijk afval.

‘Het is dat of hier op het strand. Graaf een kuil, plas erin, en smijt hem weer dicht.’ was een andere optie die Loretta opwierp.

‘Zoals een hond?’ fluisterde Cindy een beetje ontdaan van haar moeders voorstel.

‘Wat is er mis met een hond?’ Loretta legde vervolgens twee postzegels op haar oogleden. Eigenlijk was haar moeder te lui om met haar mee te gaan naar het toilet in tearoom ‘Chopin’. Ze waren tenslotte naar zee gekomen om uit te rusten.

Cindy ging zo diep mogelijk in de zee staan tot de tippen van haar tenen de bodem nauwelijks nog raakten. Ze was liever een vis dan een hond. Afgezonderd van de andere zwemmers spreidde ze haar benen. Er kwam niets. De golven klotste tegen haar en brachten haar uit evenwicht. Ze watertrappelde om boven te blijven. Uit het niets kwam een zeemeermin naast haar zwemmen. Ze  had prachtige rode haren die tot ver onder het wateroppervlak reikte. Haar groene staartvin schitterde door het troebele water van de Noordzee heen. Cindy was sprakeloos door haar verschijning.

‘Loslaten,’ zong ze als een mantra en hield daarbij haar beide handen tegen haar hoofd. De zeemeermin zwom rond Cindy, af en toe zwierde ze haar vin de lucht in en dook onder water zoals een walvis.

‘Loslaten,’ bleef ze zingen met haar kopstem tot Cindy gehypnotiseerd door haar aanwezigheid zich helemaal overgaf aan de zee. Ze sloot haar ogen en liet los. Het voelde als tonijn in eigen nat.

Vandaag was er een opvallende herinnering bijgekomen voor Cindy. Loretta had het toilet niet gehaald. Ze had zelfs geen aanstalten gemaakt of ernaar gehint dat ze dringend moest. In een oogopslag vol schaamte keek ze naar Cindy. Haar benen wijd gespreid alsof ze op die manier hoopte haar beige linnenbroek te sparen. Een donker spoor deinde als een aquarel uit terwijl het langs haar benen liep. Totaal ontzet volgde Cindy het kleine beekje tot aan de onderkant van de stoel waarop de ontreddering van haar moeder leunde.

‘Ze hebben daar discrete verbanden voor die je een comfortabel en beschermend gevoel zullen geven,’ zei ze. Het was beroepsmisvorming. Als copywriter had ze al over oeverloos verschillende dingen geschreven, ze had boekhouders hun websites gepimpt, in klare taal geschreven over beleggingen, speelgoed aangeprezen, en zelfs incontinentieverbanden moest ze op een leuke manier promoten zodat de klant zou overgaan tot kopen. Leuk en fun was wat de marketeer opperde. Hij was duidelijk geen bedplasser, er was weinig fun aan het in je broek doen, zeker voor de ogen van je dochter. Urineverlies had Cindy ervan gemaakt, incontinentie klonk zo dramatisch als een tsunami dat een heel continent wegspoelde. Urineverlies klonk beter als een lekkende kraan waarvan het rubberen ringetje moest vervangen worden. Nu begreep ze waarom het incontinentieverbanden werd genoemd. Een schuimige zee lag onder de keukenstoel en breidde zich nu ook aromatisch uit. Zonder woorden trok haar moeder ter plaatse haar broek uit.

‘Geef hier,’ zei Cindy. Als gescheiden door een rivier en ze hun voeten niet nat wilden maken, zo overhandigde ze elkaar de broek. Haar moeder wandelde naar de badkamer als een een cowboy die net van zijn paard was gestapt. Haar veraderde benen waren een afdruk van een leven vol zon.

Cindy plooide de broek zo op dat de natte kant naar binnen keerde alvorens ze hem op de stoel legde. Daarna zocht ze onder de spoelbak naar een vod en de allesreiniger. Ze maakte alles schoon.

Het was toen dat ze opmerkte dat de vloer niet recht lag. Eenentwintig jaar had ze er elke dag op gelopen en nog eens twintig jaar sporadisch en nooit was het haar opgevallen dat tussen de keukentafel en de ladekast vol potten en pannen zich een helling aftekende.

Een kantelmoment.

De broek stopte ze in de wasmachine op snelwas. Hoe vlugger de sporen werden gewist hoe minder lang ze erbij konden stilstaan. In de badkamer hoorde ze de douchekraan lopen. Terwijl elk bewijs zich met water wegspoelde, zocht Cindy op het internet naar antwoorden.

Waarom plast mijn moeder in haar broek? Is incontinentie een symptoom van een ernstige onderliggende ziekte? Medicatie voor urineverlies? Is bedplassen erfelijk?

Voor ze het wist, botste ze op haar eigen stukje tekst. Indirect was het een compliment op haar job, ze had goed werk geleverd met de SEO, iets om fier op te zijn, had de marketeer gezegd. Maar nu voelde ze vooral treurnis bij het zien van de webpagina alsof er een slecht ziekenhuisrapport was binnengekomen.

‘Je weet pas hoe koud je het hebt wanneer je een warme douche neemt,’ zei haar moeder voldaan toen ze weer de keuken binnenkwam. Gekleed in een nieuwe linnen broek haalde ze een pan uit de ladekast.

‘Dadelijk komt papa met de balletjes. Het is woensdag,’ zei ze vrolijk. Elke woensdag stonden frietjes op het menu, dat was al zo sinds Cindy haar kindertijd. Woensdag omdat de week halfweg was en dat werd gevierd met frieten en balletjes in tomatensaus. Alleen rolde haar moeder niet meer de balletjes zelf, maar kochten ze die bij de slager, was het geen zelfgemaakte tomatensaus van de tomaten uit de tuin, maar uit een bokaal.

Cindy moest met haar vader praten over het voorval.

Aan tafel negeerde hij elke intentie van haar kant. Zijn kop in het zand steken, behoorde tot zijn specialiteit. Ooit kreeg hij een struisvogel cadeau van zijn werknemers. Een jaar later ging zijn bedrijf failliet.

Aan tafel heerste stilte. Haar ouders zwegen omdat het spreken van haar moeder een pijnlijke herinnering was aan wat ze steeds opnieuw vergat. Zwijgend aten ze hun borden leeg, alsof er niets veranderd was de afgelopen jaren.

‘Kan ik iets doen?’ vroeg Cindy bij het afruimen.
‘Blijf maar zitten kind,’ zei haar vader. Al heel hun leven deden haar ouders samen de afwas. Hij waste af, zij droogde af. Haar ouders waren een tandem, wanneer de ene te moe was, trapte de andere verder.

‘Vooruit met de geit,’ riepen ze dikwijls. Cindy keek naar het tafereel.

De herhaaldelijke pieptoon van de wasmachine doorboorde de vredige stilte. Het wasprogramma was afgelopen. Haar vader reageerde niet, zijn gehoor doofde uit. Haar moeder droogde verder het bord af waarmee ze was begonnen, onverstoorbaar, alsof er niets aan de hand was. Cindy probeerde hetzelfde als haar ouders. Maar bij elke piep dacht ze terug aan deze namiddag. Ze wilde niet steeds opnieuw herinnerd worden dat alles veranderd was. Ze stond op, liep naar de garage en zette de machine uit.