Dag 6

De verrijzenis van de macho

Liefste Francesco,

Jouw expo ‘TV70/Guarda La Rai’ in Fondazione Prada in Milaan inspireerde me. Jij, als enthousiaste organisator van de tentoonstelling in museo scienza waar J. één van de artiesten is, deed me wankelen op mijn benen. En jij, als de ober van pizzeria Belel serveerde me een hete pizza die ik lustig tot de laatste korst opat. Ha… Italiaanse mannen, dan gaat mijn feministisch wereldbeeld wankelen, want al dat Italiaans gevlei doet wel iets met mijn positief zelfbeeld.

En J. …? Die keek toe, dacht aan de mimetische theorie van Girard, knoopte vervolgens zijn hemd meer open, en liep door de Milanese straten met een houding alsof hij aan iedereen wilde tonen dat hij optimaal gebruik maakte van zijn niet bestaand fitnessabonnement.

Illusies zijn de beste overlevingstechniek, denk ik dan. En mode heeft dat goed gezien, want het verkoopt, creëert de illusie dat we elk seizoen, elk jaar, voor elke gelegenheid, elk moment al die Instagramwaardige kleding nodig hebben om erbij te horen.

In het geval van J. ging het om een uitzonderlijk prachtig paar schoenen van Sergio Rossi waar we allebei een instant crush op hadden. J. die zich in Milaan als een vis in het water voelde, vond dat ik dat paar schoenen nodig had. Akkoord, ik had dringend nieuwe schoenen nodig, maar J. wou alleen de enkellaarsjes met driekleurenprint, en tien centimeter extra benen voor me kopen.

Ik zei nee.

Ja, Francesco. Je leest het goed. Ik zei nee.

Een frons op J. voorhoofd. Had ik hem niet gehoord?

Jawel.

En?

Neen.

Daarna opdringerig: Ik WIL ze betalen, ik WIL ze kopen, ik WIL ze hebben, ik WIL,…

Ik heb vastgesteld dat ik een sterke wil heb: Neen, bleef mijn antwoord.

Vervolgens een smekende blik van J., daarna de dwingende vraag van J. om ze te passen. De heren verkopers vormden een blok met J. Totaal niet begrijpend waarom ik weigerde (lichaamstaal is universeel). De twee Italiaanse verkopers keken er met verbazing naar. Dit moest voor hen de meest onbegrijpelijke (letterlijk en figuurlijk) discussie ooit geweest zijn in hun shop. Want welke vrouw weigerde nu een paar schoenen van Sergio Rossi? 

Ik trok het paar aan, het sterkte J. in zijn overtuiging dat ze aan mijn voeten toebehoorden. Het herinnerde me nogmaals waarom ik niets moest passen wat ik niet KON kopen, want hij had gelijk. Als hedendaagse glazen muiltjes schitterden ze aan mijn voeten.

 Toch bleef ik weigeren. Geen man die mij begreep. Ik wel: 1300€.

Bovendien zat ik met de praktische vraag: Wanneer moest ik de met daim bedekte laarsjes dragen? Volgens de verkoper kon ik ze in Brussel makkelijk dragen om koffie te gaan drinken. Ik vroeg of hij al in Brussel was geweest. Neen, zei hij. We waren uitgesproken. 

De enkellaarsjes, een kunstwerk aan de voeten waar J. bereid was om voor te betalen omdat hij het kon, desnoods voorbestemd om onder een glazen stolp te leven om ze elke dag te bewonderen, was zijn finale voorstel. Een plan dat me langzaam deed vermoeden dat hij ze niet voor mij wou kopen, maar hij een nieuw fetisjisme exploreerde.

Toch 1300€…  de macho kende zijn hoogtepunt. 

Mode levert geld op. Dat weet jij ook Francesco, want jij exposeert in Fondazione Prada, mijn favoriete plek in Milaan, een must see waar Rem Koolhaas lustig verder bouwt om elk kunstwerk zijn eigen plaats te geven. In Parijs heb je Louis Vuitton Foundation, in Los Angeles de Marciano foundation – de oprichters van GUESS? – en in 2018 zou modeontwerpster Agnès B. een foundation openen in Parijs om haar collectie van 5000 kunstwerken open te stellen voor het publiek.

Ik denk vaak aan de schoenen en aan jullie Francesco’s. Net als de laarsjes zijn jullie er om van te dromen, niet om te bezitten. Want wat moet ik met jullie aanvangen? Eén macho in huis volstaat, net zoals dat andere paar schoenen in mijn kast waarvan ik nog steeds niet weet wanneer ik ze moet dragen.

Shit!

Nu pas realiseer ik me dat J. en ik die dag al 12 jaar lang lief en leed delen. Het was zijn manier om zijn liefde te verklaren en ik heb ze afgewezen, maar vooral zijn mannelijkheid gekrenkt door te laten uitschijnen naar de twee heren verkopers dat het allemaal theater was.

Is dit het nadeel van te hard een feministe te willen zijn? Als ik met mijn eigen onafhankelijkheidsprincipe in mijn eigen modegevoelige voeten schiet?

Liefs, Jane

Dag 4

FUCK MARKETING

Lieve James,

Dit is een ode aan de leegte, want dat verkoopt tegenwoordig. Is dat ook niet wat bloggers doen? De leegte verkopen ingepakt als een noodzaak met een strik geluk errond? Zichzelf ‘branden’ tot ze een ‘influencer’ zijn en vervolgens zich prostitueren voor likes en goodies voor en van anderen? Een ‘influencer’ is niet meer dan een levend reclamebord dat illusies verkoopt en er zelf nog intrapt ook.

Al heel mijn leven heb ik een hekel aan marketing, ik kon nooit benoemen waarom tot ik onlangs op Netflix een interessante documentaire zag (met dank aan vriendin H.):

 ‘Minimalism: A documentaire about the important things’

Over een leven met minder. Waarin reclame een serieuze veeg uit de pan krijgt. Het heeft onze cultuur geïnfiltreerd en vervuild.  Ze willen ons doen geloven dat we alles nodig hebben. Reclame en marketing gaan onverantwoord om met onze planeet, er is geen ethiek, geen verantwoordelijkheidsgevoel naar het milieu, naar menselijke waarden en relaties.  Mensen kopen om een leegte te vullen, een leegte die niet gevuld raakt, want we vinden geen bevrediging in ons werk, en kopen daardoor meer, nog meer schulden, dus meer werken en de cirkel draait maar door tot we niet meer kunnen en we zijn verder dan ooit verwijderd van dat perfecte leven dat volgens de reclame bestaat, zo lang je maar geld spendeert aan nieuwe spullen en daarmee pronkt op social media.

En toch…

Wil je gehoord worden in dit leven heb je marketing nodig. Mijn openbaar dagboek zonder marketingplan, bereikt welgeteld 3 Twitter volgers (oa J.). Misschien is het tijd om de strijdbijl met marketing te begraven, en een cursus te volgen, de leegheid te omarmen (ik kan een huisdier nemen met een eigen Instagram account?).

Anoniem zijn is geen optie meer in deze maatschappij als je wil overleven, we zijn met meer dan 7 miljard mensen op aarde en allemaal willen we onze plaats verdienen en daarvoor gewaardeerd worden met duimpjes, hartjes en smileys als stimulans om vooral door te gaan met dat materialistisch geluk. 

We zitten overvol, maar de leegheid overheerst. 

J. vindt dat ik een cursus moet volgen waar de markt naar vraagt, mijn hart dat zal dan wel langzaam verstenen tot ik een volbloed reclamehaai ben. Ik denk dat J. daarop aanstuurt, hij droomt al een tijdje van een Range Rover.

Hoe heb jij dat gedaan James? Want ik moet zeggen, jouw marketing in je thuisstad Oostende loopt als een trein. Onlangs waren J. en ik in Oostende en je was alom tegenwoordig, ik at zelfs artisanale garnaalkroketten in een brasserie met jouw naam, ingekleurd met jouw tekeningen, in een winkelgalerij vernoemd naar jou.  

Oh wacht, jij bent dood, je hebt er geen reet meer aan, eigenlijk word je gewoon misbruikt. De marketing kent geen grenzen. Net zoals de bourgeoisie die gebruiken kunst om zich te onderscheiden van het plebs. Na Oostende gingen J. en ik naar een stad waar ze niemand zoals jij hebben, maar jenever. Er loopt een expo waar J. een werk heeft staan samen met andere grote en kleine namen (vooral veel namen). Omwille van de vriendschap deed hij het dit keer gratis zoals alle andere kunstenaars. Nu, dan krijg je op zo’n receptie ergens op een zolderkamer tussen pistolets en cava een openingsspeech waarin de dame (niet de vriendschap) vooral de organisaties bedankte die het mogelijk hadden gemaakt om dit te realiseren, wat had de dame geluk dat ik niet aan de cava zat en mijn boegeroep zich tot J. beperkte. Zonder de kunstenaars die er GRATIS tentoonstellen, was er helemaal niets, wou ik graag roepen, J. hield me net op tijd tegen.

James, we moeten in opstand komen tegen de leegheid, de marketing en tegen het geld. De inhoud moet weer zegevieren, ze kunnen niet zonder de kunstenaars, want hoe gaan ze zich onderscheiden? Waar halen ze hun ideeën? 

Ik heb al veel nagedacht over hoe ik mijn boek zou promoten (want het heeft me al zweet en tranen gekost en dus moet het lonen), oh ik hoor de linkse toeschouwer al roepen: ‘Schrijven doe je niet voor het geld, dat doe je voor jezelf’. Ja, ja dat weet ik wel, maar ik wil OOK schrijven voor het geld. Waarom wil men graag artiesten aan de rand van de afgrond laten bengelen?

Ik dacht aan:

  • Een blog (dit?)
  • Een grote tattoo (imago verkoopt)
  • Zoals Emma Watson en Lize Spit mijn boeken in steden verstoppen en op treinen uitdelen
  • Etentjes met recensenten (lobbyen heet dat)
  • Als vrouw met een tattoo (niet vergeten naar de kapper te gaan) zal het niet moeilijk zijn om een tv-optreden te versieren (de voordelen van het seksisme) en …

Iemand weet van een goede spoedcursus marketing?

Liefs, Jane

 

Dag 3

ik wil naar donald

Lieve Donald,

J. heeft de serie ‘I Love Dick’ voor me gevonden. 8 afleveringen, 30 minuten lang en op 3 avonden verslonden (J. vindt me een bingewatcher, ik vind dat hij het concept bingewatchen verwart met het dagelijks kijkpatroon van de gemiddelde Belg).

Ik ben fan!

Zoals de New York Times schreef over de serie: “art TV about artists, a love triangle as Conceptual performance.” Beter kan ik het niet verwoorden.

In het boek zit Chris Krauss in Pasadena en New York, hier zit iedereen in Marfa, Texas! Euforisch werd ik bij de eerste beelden. Marfa is de plaats waar J. en ik drie jaar geleden ons hart verloren. In de woestijn in het westen van Texas op twee uur rijden van de dichtstbijzijnde luchthaven (El Paso) ligt dit klein kunstparadijs.

Marfa is een uitgestrekte leegte gevuld met schoonheid, foodtrucks, een organische supermarkt The Get Go, hippe hotels, Margaritas, een eigen radiostation (Radio Marfa), een filmfestival, en een klimaat waar ik zou aarden als een buxus in Vlaanderen. Bovenal is hier veel kunst te bewonderen. Marfa is de bubbel waarin ik zou kunnen leven, weg van een voetbalminnend publiek, wielerterroristen, eurocraten in foute pakken, corrupte politici en een stadscentra met apocalyptische neigingen.

In de serie is Dick (dus Kevin Bacon) een beeldend kunstenaar met cowboy allures die een stichting heeft met residentieprogramma’s voor kunstenaars waar Sylvère (Chris Krauss echtgenoot) aan deelneemt. Wie Marfa kent, weet dat dit een verwijzing is naar Donald Judd en de Chinati foundation dat hij in de jaren 70 oprichtte om zijn eigen monumentale werken te plaatsen, en die van zijn vrienden zoals Dan Flavin (fan!), John Chamberlain, Claes Oldenburg en Coosje van Brugghen, …

Donald Judd is mijn favoriete kunstenaar (J. niet meegerekend), sinds mijn zeventiende dankzij een eindwerk voor kunstgeschiedenis. Tijdens een bezoek aan het museum in Brussel, zoog het werk, 10 rechthoekige elementen met rood plexiglas boven elkaar geplaatst, van hem mij helemaal op.  De eerste keer dat kunst me redde van een onvoldoende.

In Marfa heeft Donald grote magazijnen gebouwd om zijn installatie met 100 aluminium werken te kunnen onderbrengen, buiten staan nog eens enorme stenen constructies. Minimal art, heet dat en het ruimt de chaos op. Smijt het overbodige overboord, het is wat het is en ik hou ervan.

Ik hunker op een bijna melodramatische wijze naar die plek, zo moet dus een lange-afstandsrelatie voelen, een verlangen dat op de proef wordt gesteld door de herinneringen die er zijn, maar vooral gemaakt moeten worden en de tijd die genadeloos verder tikt.

Het boek is gelezen, de serie gezien, de boekhandel was mijn redding. Voor de fans van I love Dick stond er op de cover. Dus kocht ik ‘Chelsea Girls’ van Eileen Myles. Momenteel wil ik me onderdompelen in feministische essays, memoires en rock ’n roll fictie over kunst, muziek en de jaren negentig (fashion was toen ook minimal).

J. had een verrassing voor me, een mail waarin stond dat hij een residentie heeft, volgend jaar in Houston, Texas … Ongeveer 8 uur roadtrippen door het onmetelijk landschap langs buffels, ranches, Spaanse missieposten en de Mexicaanse grens tot aan aan Prada Marfa van Elmgreen & Dragset.

Liefs, Jane