Intenties: januari is een proefmaand.

Elk jaar opnieuw neem ik me voor om meer te bloggen.

Maar zoals ik al zei in 2019 op mijn Instagram:

Op 1 januari kwam ik een ironische toekomstvoorspeller tegen op Facebook. Een woordzoeker: ‘De eerste drie woorden die je leest zullen 2020 beheersen.’

Ik las: Flixbus, Peach & Followers. En ik interpreteerde het als volgt. Flixbus: Ik ga dit jaar veel reizen zonder mijn bankrekening te plunderen. Peach: Een sappig, lekker en opgewonden jaar staat me te wachten. Followers: Dat begint bij jou! Volg me op Instagram, wees ijverig met likes en laat de toekomst zegevieren!

Happy 2020!

Column: Comfortfood

Prijsbeest!

Deze zomer deed ik mee aan de columnwedstrijd van de blog This Is How We Read. Ik was bij de 8 genomineerden! Saskia De Coster was jurylid en afgelopen woensdag 2 oktober werd in Leuven in Barboek de winnaar bekend gemaakt. Tromgeroffel… Comfortfood behaalde brons!

Dit zijn de mooie woorden uit het juryverslag: “Het is Leen Vandereycken die met de bronzen medaille mag gaan lopen. Met ‘Waarom vrouwen in bikini zo vaak hun billen aanraken’ doet Leen een originele observatie die we nog nergens hadden gelezen. Bovendien houdt de jury van vergelijkingen als ‘de derrière is het nieuwe monokini’ of ‘de sinaasappelhuid als brailleschrift voor zelfkennis’. Interessant, matuur en grappig, het zijn maar enkele van de lovende adjectieven waarmee de jury deze tekst omschrijft.” Meer over de avond en de andere deelnemers lees je hier. Mijn column lees je onder de foto.

Een modemagazine pakt voor zijn zomereditie uit met een artikel over billen en bikini’s. Niet elke bikinibroek is geschikt voor elk achterwerk volgens de redactrice. Er valt iets over te zeggen, maar na tien dagen bakken en braden op een Italiaans eiland stel ik vast dat vrouwen lak hebben aan dat soort artikels. Hoe kleiner de broek, hoe beter je gedijt op een Italiaans strand.

De gloriedagen van de borsten liggen achter ons, de derrière is het nieuwe monokini. 

‘Waarom pakken vrouwen altijd hun kont vast?’ vraagt Freddy mijn vriend. We liggen al enkele uren te zweten op onze dure ligzetels; ik met een boek, hij probeert de de kunst van het nietsdoen te hanteren.

Ik richt mijn blik naar een groepje mama’s die tot halverwege hun knieën in het water staan. Een kakofonie van conversaties en typische handgebaren vullen hun verveling en tussendoor strelen ze onbewust hun rondingen; wrijven ze er troostend over.

‘Jij doet dat ook,’ zegt Freddy.

‘Ik?’

Hij knikt. 

Onbewust koester ik mijn achterwerk. Zodra ik rechtsta, betrap ik mezelf erop. Als eerste grijpen mijn handen naar mijn slip die zich tussen mijn spierwitte billen heeft genesteld en trek ik alles weer op z’n plaats om daarna mijn achterwerk als Prosciutto-hammen te wegen in mijn handpalmen.

Een paar handen vol heb ik, minder dan tijdens onze vakantie in Mallorca.

De hamvraag is waarom doen vrouwen dit? Na uren vertoeven onder een heetgebakerde zon zie ik amper een man zijn achterste aaien.

Willen we tastbaar maken, wat we niet in volle glorie kunnen aanschouwen? Willen we geruststellen wat we niet onder controle krijgen? Willen we ons ervan verzekeren dat ze nog aanwezig zijn? Is het een streling voor een ander zijn oog? 

Als bavianen flaneren we in veel te kleine bikini’s langs de kustlijn die zich als een podium aandient voor de zonnekloppers op hun ligzetels. Terwijl er bewonderd en veroordeeld wordt vanuit het publiek, strijken we onze bips glad. Gehuld in sinaasappelhuid ontvouwt zich als brailleschrift meer zelfkennis over ons eigen lijf: Schrijf ik me in bij de sportschool of wacht ik nog tot Kerstmis? Bestel ik voor de tiramisu een pizza of gegrilde groenten? Kan ik er onderaan een potlood tussen plakken of eerder boven een glas opzetten?

Zelfs een Victoria Secret-model is overgeleverd aan dit instinctieve gebruik. 

Rosie Huntington-Whiteley -mijn vriend herkent haar in een oogopslag – en ik verblijven op hetzelfde eiland. Zij kuiert gracieus van haar jacht naar de enige pizzeria op het plein, ik slenter vanuit mijn sobere Airbnb ernaartoe. 

Terwijl Rosie stopt om enkele scooters door te laten, streelt ze haar kostbare achterwerk. Ik doe hetzelfde. Tussen de luidruchtige Italianen zoeken we allebei naar geborgenheid en een rustpunt.

Is dit nu comfortfood?

We zijn lotgevallen, Rosie en ik, en ik werp haar een solidaire blik toe, maar ze heeft geen oog voor mij, alleen voor haar man – die volgens Freddy een beroemde b-acteur is (er is een carrière als paparazzi aan mijn vriend voorbijgegaan).

‘Kom, ik heb honger,’ zegt Freddy met een klap op mijn billen. Heupwiegend steek ik de straat over naar de pizzeria; trots op mijn Prosciutto-hammen.

In een ander magazine heb ik gelezen dat vet smaak geeft aan vlees. Rosie’s hammetjes mogen dan wel miljoenen opleveren, die van mij zijn hoe dan ook smaakvol.

kortverhaal

Het was een ongeluk. Achteraf zou je nog kunnen denken dat het een spontane zelfmoordpoging was toen Jeanine in volle vaart met haar kop tegen ons vensterraam botste.  De knal was te horen tot in Los Angeles. Mijn man zat midden in een Skypegesprek met zijn Amerikaanse klant. Jeanine viel tegen de grond, krabbelde vervolgens recht en staarde de volgende minuten wezenloos voor zich uit. Waarschijnlijk zag ze sterren die een buitenstaander niet kon waarnemen.

Het was de dag na de verkiezingsuitslag. Iedereen was van zijn melk dus op het eerste gezicht was er niets bijzonders aan de hand.  Jeanine haar eerste poging om weg te komen, liep opnieuw fout. Compleet de kluts kwijt welke kant ze op moest, draaide ze rondjes op zoek naar een uitweg. Het moet de reflectie in het raam geweest zijn dat haar van streek bracht; voor een tweede keer knalde ze er tegen. Ik had alle begrip voor de verwarring, waren we niet allemaal een beetje de weg kwijt?

Dit keer snelde ze zich naar de ligzetel op het terras en ging eronder liggen, in de schaduw. Een hersenschudding stelde haar intuïtie vast. ‘Ze komt er wel doorheen,’ moeten de anderen gedacht hebben terwijl ze het hele gebeuren vanop de richel gadesloegen.  ‘Ze moet op krachten komen,’ zei mijn man. Ik haalde een kommetje water dat ik op een veilige afstand van Jeanine neerzette. Mijn man griste het laatste brood uit de keuken, scheurde het in stukken en legde het naast de ligzetel neer.  Meteen stormden de toeschouwers van de eerste verdieping naar beneden. Uitgehongerde beesten waar Jeanine totaal machteloos tegen was; met lede ogen keken we naar dit tragische schouwspel. 

Ik joeg de graaiers weg. Het brood smeet ik in de vuilbak. Iedereen nam weer plaats op zijn stek, Jeanine onder de ligzetel, en wij binnen achter het raam. De anderen waren vertrokken met de noorderzon. 

Er heerste onmacht.

Vervolgens impasse, wat nu? En een confrontatie met mijn eigen altruïstische ik die niet zo grootmoedig bleek te zijn dan ik gehoopt had. Moest ik de stadsdienst bellen? De dierenambulance? Wie ging dat betalen? Of de natuur zijn gang laten gaan?

Gelukkig schoot Johnny ons ter hulp. Haar lief. Hij bezorgde haar de overschot van zijn lunch, ondersteunde Jeanine bij een nieuwe poging, maar haast en spoed is zelden goed, en Jeanine ging weer rusten. Ik ademde opgelucht, voorlopig kon ik mijn schuldgevoel aan de kant schuiven.

De volgende ochtend schuilde Jeanine nog steeds onder de ligzetel.

De dagen gingen voorbij. Op verschillende tijdstippen kwam Johnny langs als haar persoonlijke Deliveroo-boy; hij opende dan zijn bek zodat zij etensresten uit zijn strot kon pikken; en heel af en toe probeerde Jeanine het nog een keer. Tevergeefs. 

In goede en kwade dagen, moet Johnny gedacht hebben, maar ik veronderstel dat het een aangeboren daad van barmhartigheid is. Ik denk niet dat zij een instituut nodig hebben om beloftes te maken die vanzelfsprekend zijn.

Vijf dagen later. Mijn man en ik waren gevangenen in ons eigen huis, we wilden het genezingsproces niet verstoren. Het was duidelijk dat Jeanine tijd nodig had. Alleen raakte die van ons op. De vakantie stond voor de deur, het warme weer kondigde zich aan, en opnieuw drong mijn schuldgevoel zich op. Moesten we niet dringend iets ondernemen?Ondertussen had ik het internet al afgeschuimd; ik wou het mezelf niet kwalijk nemen, mocht Jeanine door onze nalatigheid het opgeven.

‘Het komt wel goed, Johnny is er.’ Mijn man had vertrouwen in zijn eigen geslachtssoort, alsof bij Johnny de verantwoordelijkheid lag om aan te tonen dat niet iedereen was zoals Tom, Dries en Donald die geen hoge pet ophadden van het andere geslacht.

Onze vlucht was heel vroeg in de ochtend. Tijdens het opstijgen kon ik niet anders dan aan Jeanine denken. We hadden haar achtergelaten met een extra kopje water en al ons vertrouwen in Johnny gelegd.

Bij temperaturen van 30°C op Lido Marina besprak ik haar begrafenis; overtuigd dat het al lang geen hersenschudding meer was, maar eerder streptokokken, en zonder antibiotica was Jeanine een vogel voor de kat.

Ik wou haar een mooi afscheid geven, gedrenkt in rozenwater of citroen; dit om de maden te verdelgen en onze patio te ontdoen van een verdorven geur, daarna stelde ik voor dat mijn man haar met de schep zou verleggen naar de binnentuin tussen het groen.

We wedden tijdens een strandwandeling voor het leven van Jeanine. Ik zie alleen de dood, hij geeft haar een kans en gelooft in de toewijding van Johnny.

Misschien hadden Jeanine en ik het allebei zo snel opgegeven omdat het patriarchaat zo uitputtend is. En die dag voelde aan alsof we na een lange bergwandeling waarvan het eindpunt in zicht was, we met een achteloze duw naar beneden donderden. In Jeanine haar geval dan letterlijk. 

Ik stelde me voor dat Jeanine het overal in de stad had horen waaien dat niet iedereen meer van belang was, en dat ze prompt verlamde toen ze aan de gevolgen dacht en zo met een smak uit de lucht neerviel. 

Bij thuiskomst was ik uitgerust, klaar om er weer in te vliegen net als Jeanine. Ze was vertrokken. 

Tijdens onze vakantie viel er meeuwenstront uit de lucht, recht op mijn man zijn nieuwe t-shirt. ‘It means you will have good luck,’ zei onze Italiaanse b&b uitbaatster in gebrekkig Engels.  Ik ben ervan overtuigd dat het een teken was dat Jeanine een geslaagde poging had ondernomen, en haar vleugels had uitgeslagen om samen met Johnny het patriarchaat te gaan onder schijten.

Het enige wat nog restte van haar verblijf was een omgevallen kommetje water en een hoop shit die opgekuist moest worden.

PS: Jeanine en Johnny zijn uiteraard fictieve namen.

self portrait Ana Mendieta

De foto bij de titel is ‘Bird Transformation (1972)’  van de Cubaanse/Amerikaanse performance kunstenares Ana Mendieta (°1948 +1985). In het Middelheimmuseum loopt er momenteel een tentoonstelling van haar. https://www.middelheimmuseum.be/nl/activiteit/ana-mendieta

Poëzie op zondag

Brenda heeft dringend een cliché nodig in haar leven.

Een huwelijk.

Dan kan ze meeheulen met de massa, zich normaal voelen voor de tijd dat het huwelijk duurt. Zoals pubers, erbij horen om wat kwesties uit de weg te gaan. 

Wie is ze? Wat en waar is de zingeving? Zal ze een pensioen hebben? Waarom heeft ze nog een bankrekening als er nooit iets op staat? Stopt ze met Facebook of niet? Waarom vindt ze dat boek niet goed en de rest van de wereld wel? Waarom is ze zot van die ene serie die niemand kent? Is ze volmaakt als vrouw zonder kinderen? Had ze niet beter kinderen gekregen met haar ex om al dat piekeren geen tijd te gunnen? Wat wil ze later worden? Of is later nu en is ze al iets geworden? Wat? Is ze labiel of stabiel? Ze heeft blauw haar, dus labiel? Of was roze beter geweest? Wanneer stoppen de vragen? Hoe stopt ze die? En is ze nog een feminist als ze getrouwd is met een rijke oude man? Kan ze nog trouwen in een post #metoo-tijdperk?

‘Ik zou een goede ondervrager zijn bij de politie? Of als examinator? Of bij de dienst financiën of de Rijksdienst voor Armoedebevordering, daar heb ik ervaring mee,’ zegt Brenda tegen de vrouw van het interimkantoor. Een frons, ’Bedoelt u arbeidsbemiddeling?’ ‘Dat kan ik ook, denk ik,’ antwoordt ze.

Brenda is een mentale zwerver. Drijft van het ene moment naar het andere, botst tegen alles en zichzelf. Iemand moet haar tegenhouden voor ze verdwaalt. 

Aan de leiband met Brenda! Dat roept ze vaak tegen zichzelf wanneer ze als loslopend wild door de nachtelijke straten beweegt.

In haar geval zou een diamanten ring wel helpen. In de etalage van BVLGARI zag ze een mooie. Als het een ring voor het leven is, dan was het een koopje.

Poëzie op zondag

Tot stof zult gij wederkeren.

Mijn ouders komen op bezoek, binnen een uur zijn ze hier. De stofzuiger en allesreiniger staan al klaar. Ongebruikt.

Ik lig in bed, al dagen. Nog drie minuten neem ik me voor. Maar ik blijf hangen bij het plafond van mijn slaapkamer. Het is gebroken wit. Gebroken door het opeengestapelde stof. Verwaarloosd door mijn aversie voor schoonmaken of misschien komen mijn ouders te weinig op bezoek. Ooit was het echt wit zoals verse melk of verse sneeuw, wit zoals een gebleekt vel kopieerpapier.

Onbeschreven.

Ik voel met mijn plafond.

Ook ik ben recent aan de kant geschoven, genegeerd door vele werkgevers, de liefde en zelfs mijn kat ligt liever op de radiator dan op mijn schoot. En nu heb ik me al dagen niet gewassen.

Stof moet zich ergens vergaren, denk ik. Stof verdwijnt niet zomaar in plumeaus en stofdoeken. Het landt ergens. Altijd.

Waar iemand het van zich afklopt, zal het dwarrelen over een ander.

Stoffige mensen dragen de wereld met zich mee.

Kortverhaal

Roepen dat je op het wc zit, is het perfecte excuus om iets niet te moeten doen. Een universeel noodzakelijk gevoel dat bij de tegenpartij, vriend of vijand, altijd op begrip kan rekenen. Een schuiloord om ongewenste klusjes en ontmoetingen uit de weg te gaan, om emotioneel te ontladen in alle stilte, om eindelijk op adem te komen. De herinneringen aan plassen zijn zo onbeduidend terwijl het van levensbelang is net zoals eten, drinken en orgasmes.

De meeste herinneringen van Cindy gaan over toiletbezoeken van de kitscherige hoteltoiletten in Italië tot het gegraven gat op zomerkamp. De voldane opluchting dat plassen teweegbrengt, is vooral de reden. De onmogelijkheid om midden in de actie te stoppen, geeft voor Cindy een zekere rust. Het is verplichte me-time waarover ze geen schuldgevoel hoeft te hebben.

Cindy was tien toen ze een bijzonder plasmoment beleefde. Tijdens een zomervakantie in Blankenberge, het was een bloedhete dag op een overbevolkt strand waar zij en haar moeder een plekje hadden gescoord tussen een doorbakken oud koppel en een blauw gestreept windscherm dat hen scheidde van een Waalse familie. Plotseling kon ze het niet langer ophouden, door het warme weer had ze liters limonade gedronken dat haar moeder in de koelbox bewaarde. Ook al liep het zweet aanhoudend uit haar poriën, druppels limonade waren gelekt naar haar blaas.

Het waren de jaren tachtig, herkenningspalen op het strand bestonden nog niet, net zoals de gsm. De tearoom die vanop het strand recht voor haar lag, was het enige oriëntatiepunt en de plek waar ze naartoe moest als ze zou verloren lopen. Cindy keek naar de afgesproken tea-room ‘Chopin’ met zijn roze uithangbord. Om tot daar te komen, moest ze zich een weg banen door een zee van badgasten die zich gedroegen als een steeds veranderend doolhof. Ze huppelde ter plekke tussen het zandkasteel en het ligbed van haar moeder met haar handen tussen haar benen alsof ze een klep nodig had om het tegen te houden. Elk half uur draaide haar moeder zich om als een kip aan het spit. Het was weer tijd om terug op haar rug te gaan liggen en in die beweging ontdekte ze de vertwijfelende blik van Cindy met een houding van hoogdringendheid.

‘Ga in de zee, het is allemaal natuur en zout ontsmet,’ stelde haar moeder voor terwijl ze haar bikinitopje weer vastmaakte en haar halsketting met de beginletter van haar naam Loretta naar achteren verplaatste.

Cindy vond het vies. Niet haar eigen plas, maar die van de andere badgasten. Blijkbaar zwom ze al dagen in een zee van menselijk afval.

‘Het is dat of hier op het strand. Graaf een kuil, plas erin, en smijt hem weer dicht.’ was een andere optie die Loretta opwierp.

‘Zoals een hond?’ fluisterde Cindy een beetje ontdaan van haar moeders voorstel.

‘Wat is er mis met een hond?’ Loretta legde vervolgens twee postzegels op haar oogleden. Eigenlijk was haar moeder te lui om met haar mee te gaan naar het toilet in tearoom ‘Chopin’. Ze waren tenslotte naar zee gekomen om uit te rusten.

Cindy ging zo diep mogelijk in de zee staan tot de tippen van haar tenen de bodem nauwelijks nog raakten. Ze was liever een vis dan een hond. Afgezonderd van de andere zwemmers spreidde ze haar benen. Er kwam niets. De golven klotste tegen haar en brachten haar uit evenwicht. Ze watertrappelde om boven te blijven. Uit het niets kwam een zeemeermin naast haar zwemmen. Ze  had prachtige rode haren die tot ver onder het wateroppervlak reikte. Haar groene staartvin schitterde door het troebele water van de Noordzee heen. Cindy was sprakeloos door haar verschijning.

‘Loslaten,’ zong ze als een mantra en hield daarbij haar beide handen tegen haar hoofd. De zeemeermin zwom rond Cindy, af en toe zwierde ze haar vin de lucht in en dook onder water zoals een walvis.

‘Loslaten,’ bleef ze zingen met haar kopstem tot Cindy gehypnotiseerd door haar aanwezigheid zich helemaal overgaf aan de zee. Ze sloot haar ogen en liet los. Het voelde als tonijn in eigen nat.

Vandaag was er een opvallende herinnering bijgekomen voor Cindy. Loretta had het toilet niet gehaald. Ze had zelfs geen aanstalten gemaakt of ernaar gehint dat ze dringend moest. In een oogopslag vol schaamte keek ze naar Cindy. Haar benen wijd gespreid alsof ze op die manier hoopte haar beige linnenbroek te sparen. Een donker spoor deinde als een aquarel uit terwijl het langs haar benen liep. Totaal ontzet volgde Cindy het kleine beekje tot aan de onderkant van de stoel waarop de ontreddering van haar moeder leunde.

‘Ze hebben daar discrete verbanden voor die je een comfortabel en beschermend gevoel zullen geven,’ zei ze. Het was beroepsmisvorming. Als copywriter had ze al over oeverloos verschillende dingen geschreven, ze had boekhouders hun websites gepimpt, in klare taal geschreven over beleggingen, speelgoed aangeprezen, en zelfs incontinentieverbanden moest ze op een leuke manier promoten zodat de klant zou overgaan tot kopen. Leuk en fun was wat de marketeer opperde. Hij was duidelijk geen bedplasser, er was weinig fun aan het in je broek doen, zeker voor de ogen van je dochter. Urineverlies had Cindy ervan gemaakt, incontinentie klonk zo dramatisch als een tsunami dat een heel continent wegspoelde. Urineverlies klonk beter als een lekkende kraan waarvan het rubberen ringetje moest vervangen worden. Nu begreep ze waarom het incontinentieverbanden werd genoemd. Een schuimige zee lag onder de keukenstoel en breidde zich nu ook aromatisch uit. Zonder woorden trok haar moeder ter plaatse haar broek uit.

‘Geef hier,’ zei Cindy. Als gescheiden door een rivier en ze hun voeten niet nat wilden maken, zo overhandigde ze elkaar de broek. Haar moeder wandelde naar de badkamer als een een cowboy die net van zijn paard was gestapt. Haar veraderde benen waren een afdruk van een leven vol zon.

Cindy plooide de broek zo op dat de natte kant naar binnen keerde alvorens ze hem op de stoel legde. Daarna zocht ze onder de spoelbak naar een vod en de allesreiniger. Ze maakte alles schoon.

Het was toen dat ze opmerkte dat de vloer niet recht lag. Eenentwintig jaar had ze er elke dag op gelopen en nog eens twintig jaar sporadisch en nooit was het haar opgevallen dat tussen de keukentafel en de ladekast vol potten en pannen zich een helling aftekende.

Een kantelmoment.

De broek stopte ze in de wasmachine op snelwas. Hoe vlugger de sporen werden gewist hoe minder lang ze erbij konden stilstaan. In de badkamer hoorde ze de douchekraan lopen. Terwijl elk bewijs zich met water wegspoelde, zocht Cindy op het internet naar antwoorden.

Waarom plast mijn moeder in haar broek? Is incontinentie een symptoom van een ernstige onderliggende ziekte? Medicatie voor urineverlies? Is bedplassen erfelijk?

Voor ze het wist, botste ze op haar eigen stukje tekst. Indirect was het een compliment op haar job, ze had goed werk geleverd met de SEO, iets om fier op te zijn, had de marketeer gezegd. Maar nu voelde ze vooral treurnis bij het zien van de webpagina alsof er een slecht ziekenhuisrapport was binnengekomen.

‘Je weet pas hoe koud je het hebt wanneer je een warme douche neemt,’ zei haar moeder voldaan toen ze weer de keuken binnenkwam. Gekleed in een nieuwe linnen broek haalde ze een pan uit de ladekast.

‘Dadelijk komt papa met de balletjes. Het is woensdag,’ zei ze vrolijk. Elke woensdag stonden frietjes op het menu, dat was al zo sinds Cindy haar kindertijd. Woensdag omdat de week halfweg was en dat werd gevierd met frieten en balletjes in tomatensaus. Alleen rolde haar moeder niet meer de balletjes zelf, maar kochten ze die bij de slager, was het geen zelfgemaakte tomatensaus van de tomaten uit de tuin, maar uit een bokaal.

Cindy moest met haar vader praten over het voorval.

Aan tafel negeerde hij elke intentie van haar kant. Zijn kop in het zand steken, behoorde tot zijn specialiteit. Ooit kreeg hij een struisvogel cadeau van zijn werknemers. Een jaar later ging zijn bedrijf failliet.

Aan tafel heerste stilte. Haar ouders zwegen omdat het spreken van haar moeder een pijnlijke herinnering was aan wat ze steeds opnieuw vergat. Zwijgend aten ze hun borden leeg, alsof er niets veranderd was de afgelopen jaren.

‘Kan ik iets doen?’ vroeg Cindy bij het afruimen.
‘Blijf maar zitten kind,’ zei haar vader. Al heel hun leven deden haar ouders samen de afwas. Hij waste af, zij droogde af. Haar ouders waren een tandem, wanneer de ene te moe was, trapte de andere verder.

‘Vooruit met de geit,’ riepen ze dikwijls. Cindy keek naar het tafereel.

De herhaaldelijke pieptoon van de wasmachine doorboorde de vredige stilte. Het wasprogramma was afgelopen. Haar vader reageerde niet, zijn gehoor doofde uit. Haar moeder droogde verder het bord af waarmee ze was begonnen, onverstoorbaar, alsof er niets aan de hand was. Cindy probeerde hetzelfde als haar ouders. Maar bij elke piep dacht ze terug aan deze namiddag. Ze wilde niet steeds opnieuw herinnerd worden dat alles veranderd was. Ze stond op, liep naar de garage en zette de machine uit.

Start de revolutie!

Vandaag vrouwendag! Vuisten in de lucht! Speciaal hiervoor maakte ik een Pinterest Dialogue: The Phone Call

The Phone Call – A Pinterest Dialogue

Bad Habits, a Pinterest poem

Voor Gedichtendag maakte ik een gedicht met enkel afbeeldingen van Pinterest.

Bad Habits: Love 24 hours, lost. Take me anyway.

A Pinterest poem

Psychos in Love – a Pinterest dialogue

(sound on!)

Ik denk dat ik eindelijk een hobby heb gevonden! Opnieuw een short story video met enkel afbeeldingen van Pinterest. Ik maak deze filmpjes in iMovie om de eenvoudige reden dat ik momenteel geen ander edit-programma heb, maar alle suggesties zijn welkom.

(ENG)I think I finally found a hobby! Again a short story video with only Pinterest images. I make these videos in iMovie for the simple reason that I currently have no other editing program, but all suggestions are welcome.

Dag 9

Zolang ik ’s avonds nog kerstbomen achter ramen zie schitteren of uitgespuwd op straat zie liggen, beroofd van decoratie en naalden, strooi ik mijn nieuwjaarswensen nog rond. En zeker ons vredevol familiekiekje bij de kerstboom als de hedendaags Maria en Jozef die een nieuw dak boven hun hoofd hebben gevonden in een andere stad.

Eerste familiefoto van 2019 samen met J. zijn petekind uit Schotland.

Onze gezinsuitbreiding zorgt voor verwarring. Zoals de serveerster van de pizzeria waar we onlangs met z’n allen gingen vieren dat de tweeling nu elk een peter had. Ik reserveerde een tafel voor zes. ‘De andere twee komen later?’ vroeg ze bij het aanwijzen van onze tafel. ‘Nee,’ zei ik. De serveerster keek verward rond. Dat ik ondertussen de kleurboeken en een pennenzak bovenhaalde en op tafel neerzette, hielp niet (bij ons geen electronica aan tafel). Terwijl ze onze jassen wegbracht, zag ik haar gebaren naar haar collega dat we ze zagen vliegen. Ik beschouwde het als een compliment. Iets later kwam haar collega langs om onze bestelling op te nemen. Ik stelde hem gerust dat het geen luidruchtige etters waren. Zijn discrete blik naar zijn collega sprak boekdelen.  

Walt Disney zou ooit gezegd hebben: “Disneyland zal nooit worden afgerond. Het zal blijven groeien zolang er in de wereld verbeelding bestaat.” (Maar dan in het Engels uiteraard *) De ironie wil dat het net bezoekers zijn als de serveerster en haar collega die dergelijke pretparken afschuimen.

Mickey Morph, 3D print by F. De Wilde pic: Studio De Wilde

Ik ben best wel trots op onze kroost omdat ze alles lusten, hun borden leegeten en zich niet als zeurende accessoires gedragen in een lawaaierig en overbelicht restaurant. Eenzame koppels zonder kinderwens raad ik aan om te kiezen voor kinderen zoals die van ons. Ze zijn beleefd, luisteren, vervelen zich nooit, doen alles wat je vraagt, jammeren niet, ruimen op en zijn uiteraard knap en intelligent kortom droomkinderen die op de koop toe geen geld kosten (ik hoorde dat één kind, één huis kost op je hele leven WTF!) en ze brengen leven in huis. Ik wens iedereen een tweeling als de onze toe, ze zijn een geestelijke verademing.

Ben ik zieker van geest dan J?

Maar een blik op onze kinderen en ik vraag me af of ik een ‘nerveuze’ vrouw ben? Een vrouw die lastig gevallen wordt door de onherroepelijke keuze van het leven: met of zonder kinderen? Twee verschillende levens die nooit in één geleid kunnen worden. Ik ben altijd nieuwsgierig naar wat er aan de andere kant leeft. The point of no return loert om de hoek. Een kind stop je niet zomaar terug, dat is lastig. Is mijn onzichtbaar gezinsleven hiervoor de oplossing? Of slik ik te veel Magnesiumtabletten die de elasticiteit van mijn brein net iets te ver hebben uitgerekt?

Zes jaar geleden bezocht ik de tentoonstelling ‘Nerveuze vrouwen’ in het Dr. Guislain museum over twee eeuwen vrouwen en hun psychiaters. Ik stootte recent weer op het boek dat hoorde bij de tentoonstelling. Het gaat erover dat vrouwen al eeuwenlang vaker ten prooi vallen aan labiliteit, geestesziekte en lastiggevallen worden door demonen. Zijn vrouwen nu ook werkelijk ‘zieker van geest’? Dat was de vraag. Ik herinner me vooral dat het een inspirerende tentoonstelling was.

Recent is er een documentaire gemaakt van de Japanse kunstenares Yayoi Kusama die sinds de jaren 70 vrijwillig in een psychiatrie verblijft.  Nu de kinderen weer op tijd naar bed moeten, neem ik me voor om hem te bekijken.

*Disneyland will never be completed. It will continue to grow as long as there is imagination left in the world.